20 Toen hebt Gij in een gezicht gesproken van Uw heilige, en gezegd: Ik heb hulp besteld bij een held; Ik heb een verkorene uit het volk verhoogd. 21 Ik heb David, Mijn knecht, gevonden; met Mijn heilige olie heb Ik hem gezalfd; 22 Met welken Mijn hand vast blijven zal; ook zal hem Mijn arm versterken. 23 De vijand zal hem niet dringen, en de zoon der ongerechtigheid zal hem niet onderdrukken. 24 Maar Ik zal zijn wederpartijders verpletteren voor zijn aangezicht, en die hem haten, zal Ik plagen.
De psalmist gaat over tot een nadere overweging over het verbond dat met David werd gesloten. De heilige die hier wordt bedoeld kan of David zijn of Nathan de profeet. Hoogstwaarschijnlijk is het de laatstgenoemde, want tot hem kwam het woord van de Heere in de nacht. God daalt neer om Zijn deugdzame dienaren te gebruiken als Zijn communicatiekanalen tussen Hemzelf en Zijn gunstelingen – zelfs aan koning David werd het verbond geopenbaard door de profeet Nathan. Zo bewijst de Heere Zijn dienaren eer. De Heere had van David een machtige held gemaakt, en nu verbindt Hij Zich om hem tot helper en verdediger van de joodse staat te maken.
In een veelomvattender zin is de Heere Jezus waarlijk en oneindig machtig, en op Hem rust de verlossing van Zijn volk krachtens goddelijke benoeming, terwijl Zijn welslagen verzekerd is doordat Hij verbonden wordt met goddelijke kracht. Laten wij ons geloof daarheen richten waar God onze hulp heeft beschikt. David was Gods uitverkorene, uitverkoren uit het volk, als een van henzelf, en uitverkoren tot de hoogste post in de staat. Zijn afkomst, uitverkiezing en verheffing waren bij uitstek een voorafschaduwing van de Heere Jezus, Die de Man van het volk, de Uitverkorene van God, en de Koning van Zijn Kerk is. Laten wij verhogen wie door God is verhoogd. Wee hun die Hem verachten, zij maken zich schuldig aan belediging van het hof voor de Heere der heirscharen, en tevens aan verwerping van de Zoon van God.
David werd door de Heere ontdekt tussen de schaapskooien en herkend als een man met een rechtschapen inborst, vol geloof en moed, en derhalve geschikt om leider van Israël te zijn. De hand van Samuel zalfde David tot koning lang voordat hij de troon besteeg. Dit geldt ook voor de Vorst Immanuël; Hij werd om ons de Dienaar van de Heere, omdat de Vader voor ons in Hem een machtige Verlosser had gevonden. Daartoe rustte de Geest zonder beperking op Hem, om Hem geschikt te maken voor alle liefdestaken waarvoor Hij was afgezonderd.
Wij hebben geen zelfbenoemde en ongekwalificeerde Verlosser, maar een Verlosser Die door God is gezonden en van godswege werd toegerust voor Zijn werk. Onze Verlosser is tevens de Christus, of Gezalfde, van de Heere. De olie waarmee Hij gezalfd werd, is Gods eigen olie, heilige olie; Hij is van godswege toegerust met de Geest der heiligheid. De alvermogende kracht van God rust permanent op Jezus in Zijn werk als Verlosser en Heerser van Zijn volk. De volheid van de goddelijke kracht zal met Hem zijn. Op deze verbondsbelofte behoort in het gebed voor de Heere de nadruk gelegd te worden, want het grote gemis van de kerk van nu is kracht. Wij hebben alles behalve de goddelijke energie, en wij moeten nooit tevreden zijn voordat wij haar onder ons in volle werking zien.
Overweging:
Jezus moet onder ons zijn, en dan zal er geen gebrek aan kracht zijn in welke van onze kerkelijke instellingen ook.