Want zovele beloften Gods als er zijn, die zijn in hem ja en zijn in hem amen, van God tot heerlijkheid door ons. 2 Cor. 1:20
Paulus was teruggekomen van zijn voornemen om de gemeente te Corinthe te bezoeken.
Dit heeft hij gedaan om de beste redenen.
De vooroordelen van sommige Corinthiërs hebben hen er toe gebracht, om zijn gedrag verkeerd uit te leggen en van hem te spreken als van een, op wiens woord men niet aan kon.
Hij verklaarde, dat hij geen lichtvaardigheid heeft gebruikt en dat zijn geest niet tot de “ja en nee” orde behoorde, zelfs met betrekking tot zo’n nietige zaak als een reis naar Corinthe op een bepaald tijdstip.
Dit heeft hem er toegebracht om te zeggen, dat zijn prediking niet is geweest “ja en nee.”
En dit bracht hem ook verder tot de verklaring, dat de beloften van God niet zijn “ja en nee.”
Aldus hebben een onbeduidende omstandigheid en een onedelmoedige opmerking geleid tot de uiting van een allerkostelijkste waarheid. Dit is dikwijls het geval geweest.
Laat ons vanwege deze woorden zorgvuldig nagaan-
I. De waardigheid van de beloften. Het zijn “de beloften Gods.”
1. Elke belofte werd door Hem gegeven overeenkomstig het voornemen van zijn welbehagen.
2. De beloften zijn schakels tussen zijn raadsbesluiten en zijn daden; daar zij de stem zijn van het raadsbesluit en de heraut van de daad.
3. Zij spreiden de hoedanigheden ten toon van Hem, die ze heeft geuit. Zij zijn waar, onveranderlijk, machtig, eeuwig, enz.
4. Zij blijven in vereniging met God. Na verloop van eeuwen zijn zij nog evenzeer zijn beloften, als toen Hij ze voor het eerst heeft geuit.
5. Zij zijn gewaarborgd door de aard van God, die ze heeft gesproken.
6. Zij zullen Hem verheerlijken, als Hij ze vervult.
II. De omvan van de beloften: “Zovele beloften.”
Wij zullen veel kunnen leren als wij de ruimte, de omvang van de beloften nagaan, en opmerken dat
1. Zij beide in het Oude en het Nieuwe Testament worden gevonden; van Genesis tot de Openbaring, vele eeuwen omvattend.
2. Zij behoren tot twee soorten-voorwaardelijke en onvoorwaardelijke: beloften, verbonden aan sommige werken en beloften, die volstrekt onvoorwaardelijk zijn.
3. Zij zijn voor allerlei soort van zaken-lichamelijke en geestelijke, persoonlijke en algemene, eeuwige en tijdelijke.
4. Zij bevatten zegeningen van verschillenden aard, zoals-Voor de boetvaardige: (Lev. 26:40-42) (Jes 55:7 57:15) (Jer. 3:12 13). Voor de gelovige: (Joh. 3:16,18 6:47) (Hand. 16:31) (1 Petr. 2:6). Voor de dienende: (Ps. 37:3) (Spr. 3:9,10) (Hand. 10:35). Voor de biddende: (Ps. 50:15) (Klaagl. 3:25) (Matt. 6:6) (Ps. 145:18). Voor de gehoorzamende: (Ex. 19:5) (Ps. 119:1-3) (Jes. 1:19). Voor de lijdende: (Matt. 5:10-12) (Rom. 8:17) (1 Petr. 4:12-14).
5. Zij brengen ons de rijkste gaven: Vergiffenis, rechtvaardigmaking, heiligmaking, onderricht, bewaring, enz. Welk een wondervolle rijkdom ligt er in de beloften-“zovele beloften!”
III. De vastheid van de beloften. “Zovele beloften Gods als er zijn, die zijn in Hem ja en zijn in hem amen.” Een Grieks woord “Ja,” en een Hebreeuws woord “Amen,” worden gebruikt om de gewisheid aan te duiden, beide voor de Heiden en de Jood.
1. Zij zijn buiten allen twijfel bevestigd, daar zij voorzeker de bedoeling en het voornemen van de eeuwige God uitdrukken.
2. Zij zijn zo bevestigd, dat zij niet veranderd kunnen worden. De Heere heeft “Amen” gezegd en zo moet het voor altijd wezen.
3. Haar vastheid is in Christus Jezus, want Hij is-De Getuige van Gods belofte. De Borg van het verbond. De Hoofdsom en het Wezen van al de beloften. De vervulling van alle beloften door zijn menswording, zijn zoendood, zijn levend pleiten, zijn hemelvaart, enz. De Zekerheid en de Waarborg van de beloften, daar Hij alle macht heeft om ze te vervullen.
IV. Het resultaat van de beloften: “God tot heerlijkheid door ons.”
Door ons, zijn dienstknechten en zijn gelovig volk, wordt de God van de beloften verheerlijkt.
1. Wij verheerlijken zijn neerbuigende liefde in het geven van de belofte.
2. Wij verheerlijken zijn macht, als wij Hem de beloften zien vervullen.
3. Wij verheerlijken Hem door geloof, dat zijn waarachtigheid eert door de gaven, welke Hij heeft beloofd, te verwachten.
4. Wij verheerlijken Hem in onze ervaring, die een bewijs is van de waarheid van zijn belofte. Laat ons met vertrouwen rusten in zijn gewis woord. Laat ons pleiten op de bijzondere belofte, die op de tegenwoordig van toepassing is.
Beloften zijn als de kleren, die wij dragen; als er leven is in het lichaam, dan verwarmen zij ons, maar anders niet. Als er levend geloof is, dan zal de belofte warmte van vertroosting in ons teweegbrengen, maar op een dood, ongelovig hart ligt zij koud en oefent zij geen kracht. Dan heeft zij niet meer uitwerking dan een hartsterking, welke men door de keel van een lijk giet.
WILLIAM GURNALL.
“Door ons” als leraren-die ze verkondigen, verklaren en toepassen. Een belofte is dikwijls als een fles met zalve, zeer kostbaar, maar waarvan de geur het vertrek niet zal vervullen, voordat de prediker de fles breekt. Of zij is als het water in Hagars nabijheid, wij zien het niet, voordat de engel van de Heere onze ogen opent en ons de bron toont. “Door ons” als gelovigen, die de voortreffelijkheid en kracht er van realiseren in ons karakter en onze wandel. Het is wanneer deze beloften ervaringen zijn geworden als zij worden gezien ons reinigende van alle besmetting van het vlees en de geest, ons van de goddelijke natuur deelachtig makende, ons ertoe brengende om te wandelen waardig van de roeping, waarmee wij geroepen zijn, ons vervullende met vriendelijkheid, weldadigheid en ons blijmoedig makend onder al onze beproevingen-dan is het, dat zij God tot heerlijkheid zijn “door ons.”
WILLIAM JAY.