Het geschiedde nu, als uw knecht hier en daar doende was, dat hij er niet was. Toen zei de koning van Israel tot hem: Zo is uw oordeel; gij zelf hebt het geveld. 1 Kon. 20:40
Men moet inderdaad al zeer in het nauw zijn gebracht, als men geen verontschuldiging weet te bedenken. Een zeer gewone verontschuldiging waardoor de ziel in het verderf wordt gestort, luidt: “Ik had het zeer druk en had dus geen tijd om aan de Godsdienst te denken.”
Een slechte verontschuldiging is beter dan in het geheel geen verontschuldiging, zegt men, maar dat is zeer te betwijfelen. Hier is een verontschuldiging, welke de man, die haar maakte, heeft veroordeeld. Aan de man, van wie de profeet verhaalde, was bevolen om een gevangene te bewaren en het was zijn eerste plicht om dit te doen; maar hij gaf er de voorkeur aan, om naar zijn eigen wensen te horen en zo geschiedde het dat de gevangene “er niet was.” Het was duidelijk, dat hij van de koning zaken had kunnen behartigen, want hij behartigde zijn eigen belangen. Zijn verontschuldiging hield de bekentenis in, dat hij moedwillig ongehoorzaam was geweest.
I. Het is een verontschuldiging, die door sommigen niet aangevoerd kan worden.
1. Zij hebben niet veel bezigheden om handen. Zij zijn edellieden of dames, die niets te doen hebben, of mensen met heel veel tijd, of zwakken van gezondheid, die niets kunnen doen om hun brood te winnen en daarom ruimschoots de tijd hebben om na te denken en te lezen.
2. Zij hebben al hun zware werk afgedaan en leven van hetgeen zij bespaard hebben en vinden het moeilijk om de tijd door te brengen.
3. Zij hebben het nooit druk, omdat zij traag van aard zijn en door niets tot vlijt of inspanning zijn te bewegen. Zij doden de tijd.
II. Het is een verontschuldiging, die niet geldig is.
1. Het was niet volstrekt noodzakelijk, om het zo druk te hebben. Veel mensen maken zich tot slaven om maar veel geld te kunnen winnen, terwijl zij genoeg zouden kunnen verdienen om in hun behoeften te voorzien en toch overvloedig de tijd hebben om voor hun ziel te zorgqn.
2. In de Heere geloofd te hebben zou de nodige zorgen van het leven hebben verminderd en zo zou ook de druk van de werkzaamheden lichter zijn geworden. Het feit is, dat niemand zijn ziel kan verwaarlozen, zonder dat hij daardoor zijn eigen levenswerk belemmert.
3. Gij vindt de tijd voor andere noodzakelijke dingen, te eten en te drinken, u te kleden, te spreken met hen, die u omringen en te slapen. En hebt gij dan geen tijd om uw ziel te voeden, te drinken van het water des levens, u met het kleed van de gerechtigheid te bekleden, met God te spreken en rust te vinden in Christus?
4. Gij hebt tijd tot uitspanning. Denk aan de vele uren doorgebracht in ijdele gesprekken, onnutte lectuur, of misschien nog erger. Als men u een vrije dag aanbiedt, of u tot een avondpartij uitnodigt en gij hebt geen tijd, dan maakt gij tijd. Gij hebt alzo ook wel de tijd voor gewichtiger zaken.
5. Gij vindt de tijd om te oordelen over anderen, om te twijfelen aan grote waarheden, om moeilijkheden op te zoeken en spitsvondige opmerkingen te maken over kleinigheden. Hebt gij dan geen tijd om uw eigen hart eens te onderzoeken, het Woord te bestuderen en de Heere te zoeken?
III. Het is een verontschuldiging, die een beschuldiging is voor hem, die haar aanvoert.
1. Gij hebt in uw dagelijkse arbeid veel goedertierenheid gesmaakt, want gij waart in staat uw werk te doen. Had dit geen dankbaarbeid bij u moeten opwekken?
2. Terwijl gij hier en daar werkzaam waart, hebt gij velerlei beproeving gezien: waarom heeft dit u niet tot God gebracht?
3. Gij hebt gaven en bekwaamheden voor uw zaken en gij had ze moeten gebruiken voor God. Heeft Hij ze u niet gegeven? Waarom hebt gij ze dan besteed aan uw zelfzuchtig streven naar geldelijk gewin?
IV. Het is een verontschuldiging, die sommige geheugen zal verwonden.
Zwaar te hebben gewerkt voor niets, een moeizaam leven te leiden en als laatste arm te sterven, dat zal treurig zijn. Alles te moeten verlaten, na er in geslaagd te zijn om schatten te verzamelen, dat is een ellendig werk. Toch zal het hiertoe komen.
V. Het is een verontschuldiging, die het verlies niet kan vergoeden.
Indien gij de tijd had, dan was die tijd u gewis toevertrouwd en gij zult er rekenschap van hebben te geven; maar gij kunt hem niet terug roepen en evenmin kunt gij het verlies ervan vergoeden.
Hoe ellendig om een leven te hebben doorgebracht in doelloze reizen, in het verzamelen van schelpen of het lezen van romans en daardoor geen tijd te hebben gehad om God te dienen en de Verlosser te leren kennen!
De mensen doen nog erger dan dit: zij zondigen, zij verleiden anderen tot zonde; zij verzinnen middelen om de tijd zoek te brengen en dan zeggen zij dat zij geen tijd hebben. Zij geven hun hart aan twijfelzuchtige denkbeelden, aan het bevorderen van Godloochening, aan het ondermijnen van de Schrift of aan redeneringen tegen het evangelie en toch hebben zij geen tijd om te geloven en te leven!
Vermaan de jeugdigen om de tijd te gebruiken, zolang de tijd voor hen is.
Vermaan de ouden van dagen om de tijd, die hun nog rest, goed te besteden.
Vermaan de Christenen, om wel acht te geven op de zielen van hun kinderen, opdat zij niet aan hun invloed ontglippen, terwijl zij–de ouders–het zo druk hebben met andere zaken. Vermaan de ervaren gelovigen om wel acht te geven op hun blijdschap in de Heere, opdat zij haar in het gedrang van de dagelijkse werkzaamheden niet verliezen.
Opmerkingen
In Londen is het gedruis in de straten zo sterk, dat de grote klok van de St. Pauluskerk verscheidene malen kan slaan zonder gehoord te worden. God spreekt dikwijls zonder dat de mensen Hem horen, omdat andere stemmen hen doof maken. Gedurende een veldslag had er eens een grote aardbeving plaats en van de beide legers had niemand er iets van gemerkt. Als de geest gepreoccupeerd is, dan zullen de belangrijkste dingen hun gewicht voor ons verliezen.
Toen er in Rome hongersnood heerste, zond Nero schepen naar Alexandrie, niet om koren te halen voor het verhongerende volk, maar om zand te halen voor het worstelperk. Terwijl Rome in brand stond, speelde hij op de viool. Zijn er niet velen even wreedaardig voor zichzelf? Besteden zij geen kostelijke uren aan een voorbijgaand genot, uren, die besteed hadden moeten worden in het zoeken van eeuwige genietingen?
Welk verzuim gij u ook veroorlooft in uw studies, of in uw najagen van genot, of in het behartigen van uw zaken, laat er ten minste een punt zijn, waaromtrent gij altijd waakzaam zijt, ik bedoel het waarnemen van uw Godsdienstplichten. Laat u door niets verleiden, om, al is het ook maar voor een enkele dag, te verzuimen de Schrift te lezen. Gij kent de waarde van het gebed; het is boven alle berekening kostelijk. Verzuim het nooit.
BUXTON AAN ZIJN ZOON.
Koning Hendrik IV vroeg aan de hertog van Alva of hij de grote zoneclips had gezien, die kort geleden had plaats gehad. “Nee,” zei de hertog. “ik heb zo veel te doen op aarde, dat ik geen tijd heb om naar de hemel te kijken.” Ach! mocht dit niet waar zijn van de belijders in onze dagen. Het is droevig om te denken, hoe hun hart en hun tijd zo ingenomen zijn door aardse dingen, dat zij geen tijd hebben om Christus te zoeken en hetgeen tot hun eeuwige vrede dient.
THOMAS BROOKS.
Een verhandeling over de voortreffelijkheid en waardigheid van de ziel; door Claude, Bisschop van Toul, eindigt met deze woorden: “Ik heb maar een ziel en ik zal er prijs op stellen.”
Toen Hugo de Groot, de geschiedschrijver, op sterven lag, riep hij: “Ach, ik heb mijn leven gesleten in een vermoeiend doen van iets dat niets is. Ik zou voor de eenvoudige oprechtheid van het hart van Johan Urick (een arm, doch zeer vroom man) al mijn geleerdheid willen geven en al de eer, die mij door mensen werd aangedaan.
Een stervend edelman riep uit: “Goede God, waarmee heb ik mij bezig gehouden! In welk een waanzin heb ik mijn leven doorgebracht! Wat heb ik gedaan, terwijl de zon en de sterren in haar loop haar stralen hebben verleend, wellicht voor niets anders dan om mijn verderf te verlichten. Ik heb schaduwen nagejaagd en mij vermaakt met de wind. Ik zou met de dieren van het veld hebben kunnen grazen, of met de vogelen hebben kunnen zingen in het woud en er een beter doel mee hebben bereikt, dan het doel waarvoor ik heb geleefd.”